/ Home / CE-markering / Europese Richtlijnen / Liftenrichtlijn  

Fundamentele veiligheidseisen
Liftenrichtlijn

Basis van zowel de Richtlijn machines als de Richtlijn Liften is dat de betreffende installaties veilig moeten zijn voor de gebruiker en voor diegene die aan de 'machine' (lift) moet werken. Deze eis voor veiligheid geldt zowel op het gebied van de mechanica als dat van de elektrotechniek. Het laatste deel, de elektrotechniek laat zich weer in twee risico groepen verdelen:


Installatietechniek / besturingstechniek
EMC immuniteit, waarin noch stralingsinvloeden van buitenaf noch straling uit de machine gevaar voor de gebruiker mag opleveren. Voor de beschouwing van risico's binnen een installatie is een veelheid van normen beschikbaar. Deze normen zijn echter zo algemeen of incompleet, dat slechts een gering deel eruit gebruikt kan worden bij de risicoanalyse van een hijs- en hefwerktuig De van toepassing zijnde aandachtsgebieden zijn weergegeven in bijlage I van de Richtlijn Liften.


Opmerkingen vooraf
Voordat een en ander nader zal worden besproken zijn er nog opmerkingen vooraf te maken, die voor de fabrikant van groot belang zijn. Is de fundamentele veiligheidseis van toepassing. De verplichtingen, zoals die in de fundamentele eisen zijn gesteld zijn slechts van toepassing voorzover het gevaar zich voor kan doen bij de betreffende veiligheidscomponent of installatie. Voorwaarde is altijd dat de component wordt gemonteerd en de installatie wordt gebruikt volgens de door de fabrikant geschreven gebruiksaanwijzing. De gebruiksaanwijzing is ook de plaats om aan te geven waar het de constructeur niet is gelukt om geheel aan de basis veiligheidseisen te voldoen. Net zo als in de Richtlijn machines kan dan in de gebruiksaanwijzing op een gevaar worden gewezen. Als voorbeeld hiervoor geldt bij uitstek de machinekamer. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk of praktisch om de machine geheel te omkasten, de baan van kooi en tegengewicht volledig af te schermen, enz. Een deugdelijke instructie van onderhoudspersoneel en hulpverleners is daarom zeker noodzakelijk. Een eis blijft echter wel, dat een niet voorgelichte gebruiker kan vertrouwen op de veiligheid van de lift.


Stand der techniek
Hoewel de eisen uit de richtlijn dwingend zijn voorgeschreven, kan het zijn, dat het gezien de stand der techniek niet mogelijk is, aan de gestelde eisen te voldoen. Aantoonbaar moet zijn, dat gezien de stand der techniek al het mogelijke is gedaan. Aanvullend geldt dan een aanduiding op de lift of het veiligheidscomponent waarin op het restgevaar wordt gewezen.


Risico analyse
De fabrikant van de component of de installatie heeft de plicht een risico analyse te verrichten betreffende het product. Bij de constructie of bouw moet rekening zijn gehouden met deze analyse. Alleen in zeer bijzondere gevallen mag een risico onafgedekt worden gelaten.


Fundamentele eisen
Voor zover eisen, die zijn opgenomen in de Richtlijn machines niet in de Richtlijn liften zijn overgenomen, zijn zij toch onverkort van kracht. De Richtlijn machines is een algemeen veiligheidsvoorschrift, dat deze als basis voor alle richtlijnen kan worden gezien.


Algemene eisen
In deze Richtlijn liften zijn per onderdeel van een lift de risico's benoemd, zoals die voor het betreffende onderdeel kunnen gelden gezien de risico analyse. Mocht in de opsomming een onderdeel niet zijn meegenomen, dan zijn de fundamentele eisen uit bijlage I van de Richtlijn machines onverkort van toepassing.
Nadere invulling van de eisen zijn te verwachten in de geharmoniseerde derde druk van EN 81


Kooi
De constructie van de kooi moet in ieder geval in staat zijn het maximaal aantal personen en/of de maximaal toegestane last te bevatten en te dragen Tevens moet de kooi ook door minder validen kunnen worden betreden en moeten de besturingsknoppen zijn te bedienen. Kortom de kooi moet voldoende sterk en goed toegankelijk zijn.


Ophang- en draagmiddelen
De draagmiddelen en hun bevestiging moeten zodanig zijn ontworpen en gefabriceerd, dat een voldoend algeheel veiligheidsniveau wordt gegarandeerd en het risico dat de kooi valt zo klein mogelijk is. Een voorbeeld om aan bovenstaande te voldoen is, bij de ophanging ten minste twee onafhankelijke, niet gelaste kabels te gebruiken.


Belastingbegrenzing (ook te hoge snelheid)
Overlast
Zolang een lift is overbelast, mag er niet worden vertrokken. Het gevaar voor gaan glijden van de kabels over de schijf is voor vertrek immers minimaal.

Snelheidsbegrenzer
Liften moeten zijn voorzien van een snelheidsbegrenzer, tenzij de constructie een oversnelheid onmogelijk maakt. De deur voor zelfremmende installaties wordt hiermee weer opengezet.

Snelheidsregeling
Bij snelle liften moet de snelheid worden gecontroleerd en geregeld. De Richtlijn liften geeft geen definitie van een snelle lift, zodat aan de constructeur en diens risico analyse wordt overgelaten of maatregelen noodzakelijk zijn.

Tractieschijf
Maakt een liftsysteem gebruik van frictie, dan moeten maatregelen zijn genomen, dat de kabels gelijkmatig dragen. Deze bekende maatregel is noodzakelijk om constante tractie te garanderen.

Machine
Elke lift zijn eigen machine.
Behoudens balanssystemen met twee liftkooien moet iedere lift zijn eigen machine hebben.
Twee liftsystemen op één as, zoals binnen fabrieken vroeger gebruikelijk was, zijn niet toegestaan.

Onderhoud en noodgevallen
De machine moet in een afgesloten machinekamer zijn ondergebracht. Niet bevoegden mogen geen toegang hebben tot de liftmachinekamer.

Bedieningsorganen
Minder validen
Alle bedieningsorganen moeten voor minder validen bereikbaar en te bedienen zijn. De wet geboden toegang is in Europees verband ingevoerd.

Opschrift
Op alle bedieningsorganen moet hun doel duidelijk zijn aangegeven.

Groepsbesturing
Oproepcircuits in een groep liften mogen gekoppeld zijn.

Uitvoering schakelkast
De opbouw van een besturing moet zodanig zijn dat:
Verwisseling met vreemde spanning voerende delen wordt uitgesloten;
Onder volle belasting kan worden geschakeld;
De werking slechts mogelijk is met een gesloten veiligheidslijn
Een defect in de elektrische installatie niet tot een gevaarlijk toestand leidt.

Gevaren voor personen buiten de kooi
Afsluiting schacht
De toegang tot de ruimte waarin de kooi zich bevindt moet alleen mogelijk zijn voor onderhoud en noodgevallen. Voordat een persoon zich in deze ruimte begeeft, moet normaal gebruik van de lift onmogelijk worden gemaakt. Elke lift moet zijn voorzien van een inspectiebesturing en blokkeerschakelaars in te betreden delen van de schacht. De blokkeerschakelaars moeten toegankelijk zijn vanaf de toegang tot de schacht.

Vrije ruimten
In de uiterste standen van de kooi mag zich geen gevaar voor verpletteren voordoen. Bij afwezigheid van vrije ruimte onder de baan is een schuilruimte naast de baan toelaatbaar. Bij bestaande schachten zijn andere passende middelen (in overleg met de lidstaten) toegestaan. Dit houdt in, dat onder omstandigheden van vrije ruimte onder de baan van de kooi mag worden afgezien. Tot welke snelheid dit is toegestaan blijft in het midden.

Schachtdeuren
In- en uitgangen van liftkooien moeten zijn voorzien van schachtdeuren. De sterkte van de deuren moet zijn afgestemd op de gebruiksomstandigheden.
Het moet onmogelijk zijn dat:
de kooi bij niet vergrendelde schachtdeuren in beweging komt.
de schachtdeur wordt geopend wanneer de kooi nog niet stilstaat en wanneer zij zich buiten de aangegeven stopzone bevindt.
Nivelleren en nastellen blijft binnen de ontgrendelzone bij gecontroleerde snelheid toegestaan. Er wordt niet meer vermeld, dat nastellen met geringe snelheid moet geschieden. Indien de constructeur met een risicoanalyse aantoont dat met hoge snelheid nastellen aanvaardbaar is, dan is dit toegestaan.

Gevaren voor personen in de kooi
Kooi van volle constructie
Liftkooien moeten tijdens de rit volledig zijn afgesloten met volle wanden, vloer, plafond en deuren. De lift mag slechts in beweging zijn bij gesloten kooideuren met uitzondering van tijdens nastellen en nivelleren. Bij gevaar voor vallen tussen kooi en schachtwand of bij afwezigheid van een schachtwand moeten de kooideuren bij stilstand tussen de verdiepingsniveau's dicht blijven en zijn vergrendeld.

Vrije val / op of neer
In geval van storing in de lift of haar energievoorziening moet door een voorziening worden voorkomen dat een vrije val in op- of neerwaartse richting plaatsvindt. De vanginrichting moet onafhankelijk van de ophangmiddelen van de kooi zijn uitgevoerd. De vanginrichting moet de nominaal belaste kooi bij de door de installateur opgegeven maximum snelheid tot stilstand kunnen brengen. Voor de gebruikers mogen nimmer gevaarlijke vertragingen worden veroorzaakt.
Met deze clausule wordt bepaald dat ook “vallen omhoog” moet zijn afgedekt.

Buffers
Onder de kooi moeten buffers zijn aangebracht. De vrije ruimte moet worden gemeten met volledig ingedrukte buffers. Deze eis geldt niet, indien een lift zodanig is ontworpen, dat de kooi nimmer in de vrije ruimte kan binnendringen. De schroefspillift wordt weer geïntroduceerd.

Buffercontact
De lift mag slechts in beweging komen indien de buffers in de parate stand zijn teruggekomen.

Andere risico's
Klembeveiliging deuren
Bij mechanisch aangedreven deuren moet een inrichting zijn aangebracht die klemming tussen de deuren onderling of de deuren en het kozijn voorkomt. Een fotocel of dergelijke beveiliging is een vereiste

Brandwerendheid schachtdeuren.
Moeten de schachtdeuren bijdragen aan de brandveiligheid van een gebouw, dan moeten zij een adequate brandwerendheid bezitten. Kenmerken hiervan zijn:
onvervormbaarheid;
isolatie (niet uitbreiding van vlammen)
warmtetransmissie

Botsing kooi- tegengewicht
Tegengewichten moeten zodanig zijn geïnstalleerd, dat zij niet met de kooi in botsing kunnen komen en niet op de kooi kunnen vallen. De tegengewicht geleidingen moeten sterker zijn, dan tot nu toe. Het was immers mogelijk dat door toepassing van vol kunststof sloffen bij breuk het tegengewicht de leiders verliet.

Bevrijden van passagiers
Liften moeten zijn uitgerust met voorzieningen om in de kooi opgesloten personen te bevrijden en te evacueren.

Communicatie kooi
Kooien moeten zijn voorzien van een mogelijk voortdurende 2-richting communicatie met een dienst die snel kan ingrijpen.

Temperatuurbewaking machinekamer
Wordt de temperatuur in de machinekamer te hoog, dan moet de rit worden afgemaakt. Vervolgens moet de lift buiten dienst worden gezet. Deze eis is een zwaardere dan de huidige norm stelt. Niet alleen bij te hete motor, maar ook bij te hoge temperatuur in de machinekamer moet worden afgeschakeld.

Ventilatie kooi
Ook bij langdurige opsluiting / stilstand van de kooi moet een toereikende ventilatie zijn gewaarborgd.

Verlichting kooi
Bij gebruik of na openen van de deur moet een kooi voldoende zijn verlicht. Noodverlichting moet aanwezig zijn.

Noodstroomvoorziening
De noodstroomvoorziening moet zowel de noodverlichting van de kooi als de communicatie tussen kooi en hulpverleners voeden.

Brandweerbesturing
Liften die bij brand kunnen worden gebruikt moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd, dat bediening van bepaalde stopplaatsen kan worden belet en dat gebruik door hulpdiensten prioriteit heeft.

Markering
Belastingplaat
Behalve de vereiste minimumaanwijzingen moet in elke liftkooi een goed zichtbare belastingplaat zijn aangebracht. Hierop moet zowel de maximum toegelaten last als het maximum aantal passagiers zijn aangegeven.

Bevrijden door passagiers zelf
Indien passagiers zich in geval van storing zelf kunnen bevrijden, dan moet in de kooi duidelijk zijn aangegeven hoe dit bevrijden kan geschieden. In de kooi moet een aanwijzing zijn opgenomen voor de passagiers om zichzelf te bevrijden.

Gebruiksaanwijzing
Instructieboek
Alle veiligheidscomponenten, zoals in bijlage IV genoemd moeten zijn vergezeld van een instructieboek in de taal van het land, waar installatie plaatsvindt of van een aanvaarde, in de gemeenschap gesproken taal, opdat:
* Montage,
* Aansluiting,
* Afstelling,
* Onderhoud
op doeltreffende en veilige wijze kan plaatsvinden.

Documentatie
Elke lift moet zijn vergezeld van documentatie in de landstaal, waar de installatie wordt ge nstalleerd. Deze documentatie moet ten minste omvatten:
Een instructieboek dat voor normaal gebruik, onderhoud, inspectie, reparatie, periodiek controle en de in 4.4 bedoelde hulpverlening benodigde schema's en tekeningen bevat.
Een liftboek, waarin reparaties en eventuele periodieke inspecties kunnen worden opgetekend.

Wat de huidige EN 81 wel vraagt
De huidige uitgave van EN 81 is in gebaseerd op gelijke eisen, maar gaat op vele punten verder in details. Het betreft dan ook een produktnorm, die per definitie meer op details ingaat. Als voorbeelden hiervan zijn te noemen:
* Toegang machinekamer
* Uitvoering delen besturing
* Eisen aan vang, snelheidsbegrenzer en buffers
* Voorwaarden voor materialen deuren en schachtwanden,
* Enzovoort.

Wat de huidige norm EN 81 niet vraagt
In de Richtlijn liften staat een aantal afwijkingen van dan wel aanvullende eisen op de gangbare norm EN 81. Deze afwijkingen zijn in voorgaande dan ook behandeld. Binnen de CEN is echter een forse discussie gaande over het feit of de afwijkingen wellicht zijn te wijten aan discussies over vertaalproblemen tussen de officiële vertalers van de CEN. Teksten zijn soms aangepast om een vertaling naar een andere taal eenvoudiger te maken.



Auteur: Ing. W. Verwoerd met dank aan de EG te Brussel