/ Home / CE-markering / Europese Richtlijnen / Bouwproducten verordening  

Richtlijn Bouwproducten

Bouwproductenverordening

VERORDENING (EU) Nr. 305/2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten

In deze verordening worden de eisen vastgelegd voor bouwproducten. Het draait daarbij om de producten die blijven worden verwerkt in bouwwerken, of delen daarvan, en waarvan de prestaties gevolgen hebben voor de prestaties van het bouwwerk.

In artikel 3 worden vervolgens de fundamentele eisen opgesomd, die verwijst naar bijlage 1 met eisen zoals mechanische weerstand, stabiliteit, brandveiligheid en hygiëne. Er dient ook een prestatieverklaring opgesteld te worden voor het product, die alle belangrijke gegevens moet bevatten van het product. Na het opstellen van de prestatieverklaring dient de fabrikant ook de CE-markering correct aan te brengen op het product. Als een product niet, of niet volledig onder een geharmoniseerde norm vallen, vraagt de fabrikant een Europees beoordelingsdocument op (artikel 19).

 

Onderwerp (artikel 1)

Deze verordening bepaalt de voorwaarden voor het in de handel brengen of aanbieden van bouwproducten door geharmoniseerde voorschriften vast te stellen voor de wijze waarop de prestaties van bouwproducten met betrekking tot hun essentiële kenmerken worden uitgedrukt, en voor het gebruik van de CE- markering op die producten.

Definities (artikel 2)

  1. „bouwproduct”: elk product of kit dat wordt vervaardigd en in de handel wordt gebracht om blijvend te worden verwerkt in bouwwerken of delen ervan, en waarvan de prestaties gevolgen hebben voor de prestaties van het bouwwerk met betrekking tot de fundamentele eisen voor bouwwerken;
  2. „kit”: een bouwproduct dat door één fabrikant in de handel wordt gebracht met ten minste twee afzonderlijke componenten die gecombineerd moeten worden om in het bouwwerk te worden verwerkt;
  3. „bouwwerken”: bouwkundige en civieltechnische werken;
  4. „essentiële kenmerken”: kenmerken van het bouwproduct die verband houden met de fundamentele eisen voor bouwwerken;
  5. „prestaties van een bouwproduct”: de prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken, uitgedrukt in niveau of klasse of op beschrijvende wijze;
  6. „niveau”: het resultaat van de prestatiebeoordeling van een bouwproduct, met betrekking tot de essentiële kenmerken daarvan, uitgedrukt in een numerieke waarde;
  7. „klasse”: een reeks niveaus voor de prestaties van een bouwproduct, die wordt begrensd door een minimum- en een maximumprestatiewaarde;
  8. „drempelniveau”: een minimum- of maximumprestatieniveau van een essentieel kenmerk van een bouwproduct;
  9. „producttype”: de reeks representatieve klassen of niveaus van de prestaties van een bouwproduct met betrekking tot de essentiële kenmerken ervan, dat is vervaardigd met een bepaalde combinatie van grondstoffen of andere elementen in een specifiek productieproces;
  10. „geharmoniseerde technische specificaties”: geharmoniseerde normen en Europese beoordelingsdocumenten

 

Fundamentele eisen voor bouwwerken en essentiële kenmerken van bouwproducten (artikel 3)

  1. De fundamentele eisen voor bouwwerken in bijlage I vormen de basis voor het opstellen van normalisatiemandaten en geharmoniseerde technische specificaties.
  2. De essentiële kenmerken van bouwproducten worden vastgelegd in geharmoniseerde technische specificaties met betrekking tot de fundamentele eisen voor bouwwerken.
  3. Voor specifieke families van bouwproducten die onder een geharmoniseerde norm vallen, stelt de Commissie, zo nodig, en in verhouding tot hun in geharmoniseerde normen omschreven beoogd gebruik, bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 60 de essentiële kenmerken vast waarvan de fabrikant bij het in de handel brengen de productprestaties moet aangeven.

Waar passend, stelt de Commissie bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 60 ook de drempelniveaus vast van de prestaties met betrekking tot de aan te geven essentiële kenmerken.

 

Fundamentele eisen voor bouwwerken (bijlage 1)

Het bouwwerk als geheel en ook de afzonderlijke delen ervan moeten geschikt zijn voor het beoogde gebruik, in het bijzonder rekening gehouden met de gezondheid en de veiligheid van de personen die er tijdens de hele levenscyclus van het bouwwerk bij betrokken zijn. Bij normaal onderhoud moeten bouwwerken gedurende een economisch redelijke levensduur aan onderhavige fundamentele eisen voor bouwwerken voldoen.

  1. Mechanische weerstand en stabiliteit

Het bouwwerk moet zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat de krachten die er tijdens de bouw en het gebruik op kunnen inwerken, geen van de volgende effecten teweegbrengen:

  1. instorting van het gehele werk of een deel ervan;
  2. aanzienlijke vervormingen die niet toelaatbaar zijn;
  3. schade aan andere delen van het bouwwerk of aan inrichtingen of installaties als gevolg van een aanzienlijke vervorming van de dragende constructie;
  4. schade door een gebeurtenis die niet in verhouding staat tot de oorspronkelijke oorzaak.
  1. Brandveiligheid

Het bouwwerk moet zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat bij het uitbreken van brand:

  1. het draagvermogen van de constructie gedurende een bepaalde tijd behouden blijft;
  2. het ontstaan en de verspreiding van vuur en rook binnen het bouwwerk zelf beperkt blijven;
  3. de uitbreiding van de brand naar belendende bouwwerken beperkt blijft;
  4. de bewoners het bouwwerk kunnen verlaten of anderszins in veiligheid kunnen worden gebracht;
  5. de veiligheid van reddingsploegen in acht wordt genomen.

     

  1. Hygiëne, gezondheid en milieu

Het bouwwerk moet zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat het gedurende de hele levenscyclus geen risico vormt voor de hygiëne, gezondheid en veiligheid van arbeiders, bewoners en omwonenden, en dat het tijdens zijn volledige levensduur geen buitengewoon grote invloed uitoefent op de milieukwaliteit of op het klimaat, noch tijdens de bouw, het gebruik of de sloop ervan, in het bijzonder als gevolg van:

  1. het vrijkomen van toxische gassen;
  2. de emissie van gevaarlijke stoffen, vluchtige organische verbindingen, broeikasgassen of gevaarlijke deeltjes in de binnen- of buitenlucht;
  3. de emissie van gevaarlijke straling;
  4. het vrijkomen van gevaarlijke stoffen in grondwater, zeewater, oppervlaktewater of in de bodem;
  5. het vrijkomen van gevaarlijke stoffen in het drinkwater of die het drinkwater op enige wijze nadelig beïnvloeden;
  6. gebrekkige afvoer van afvalwater, emissie van rookgassen of onjuiste verwijdering van vaste of vloeibare afvalstoffen;
  7. vochtophoping in delen of op binnenoppervlakken van het bouwwerk.

     

  1. Veiligheid en toegankelijkheid bij gebruik

Het bouwwerk moet zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat het gebruik ervan of de daarin verrichte activiteiten geen onaanvaardbare ongevallen- of schaderisico’s meebrengen, zoals uitglijden, vallen, botsen, brandwonden, elektrocutie, verwondingen door explosie en inbraken. Met name moet bij het ontwerp en de uitvoering van het bouwwerk rekening worden gehouden met de toegankelijkheid voor en het gebruik door gehandicapten.

  1. Bescherming tegen geluidshinder

Het bouwwerk moet zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat het door gebruikers en omwonenden waargenomen geluid op een zodanig niveau gehandhaafd blijft dat het hun gezondheid niet bedreigt en dat hun slaap, hun rust en hun werk daar geen nadeel van ondervinden.

  1. Energiebesparing en warmtebehoud

Het bouwwerk en de verwarmings-, koel-, verlichtings- en ventilatie-installaties ervan moeten zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat, rekening gehouden met de gebruikers en de lokale klimaatomstandigheden, een gering energieverbruik voldoende is. Het bouwwerk moet voorts energie-efficiënt zijn, en tijdens de volledige duur van de bouw en ook bij de sloop moet zo weinig mogelijk energie worden gebruikt.

  1. Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen

Het bouwwerk moet zodanig worden ontworpen, uitgevoerd en gesloopt dat duurzaam gebruik wordt gemaakt van natuurlijke hulpbronnen en met name het volgende wordt gewaarborgd:

  1. het hergebruik of de recycleerbaarheid van het bouwwerk en de materialen en delen ervan na de sloop;
  2. de duurzaamheid van het bouwwerk;
  3. het gebruik van milieuvriendelijke grondstoffen en secundaire materialen in het bouwwerk

 

 

Prestatieverklaring en CE-markering

Prestatieverklaring (artikel 4)

  1. Indien een bouwproduct onder een geharmoniseerde norm valt of in overeenstemming is met een daarvoor verstrekte Europese technische beoordeling, stelt de fabrikant een prestatieverklaring op wanneer een dergelijk product in de handel wordt gebracht.
  2. Indien een bouwproduct onder een geharmoniseerde norm valt of in overeenstemming is met een daarvoor verstrekte Europese technische beoordeling, mag elke vorm van informatie over de prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken, vastgelegd in de toepasselijke geharmoniseerde technische specificatie, slechts ter beschikking gesteld worden indien zij in de prestatieverklaring is vermeld en gespecificeerd, behalve indien, in overeenstemming met artikel 5, geen prestatieverklaring is opgesteld.
  3. Met het opstellen van de prestatieverklaring neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich dat het bouwproduct overeenkomt met de daarin opgegeven prestaties. Zonder objectieve aanwijzingen voor het tegendeel, gaan de lidstaten ervan uit dat de door de fabrikant opgestelde prestatieverklaring nauwkeurig en betrouwbaar is.

 

Afwijkingen van het opstellen van een prestatieverklaring (artikel 5)

Indien uniale of nationale bepalingen er niet toe verplichten de essentiële kenmerken aan te geven waar de bouwproducten zullen worden gebruikt, kan een fabrikant in afwijking van artikel 4, lid 1, bij het in de handel brengen van een onder een geharmoniseerde norm vallend bouwproduct afzien van de opstelling van een prestatieverklaring wanneer:

  1. het bouwproduct afzonderlijk of als maatwerk is vervaardigd in een niet-seriematig productieproces in antwoord op een specifieke bestelling en in één enkel geïdentificeerd bouwwerk is geïnstalleerd door een fabrikant die verantwoordelijk is voor de veilige verwerking van het product in de bouwwerken, overeenkomstig de toepasselijke nationale regels en onder de verantwoordelijkheid van diegenen die conform die regels als verantwoordelijken voor de veilige uitvoering van de werken zijn aangewezen;
  2. het bouwproduct op de bouwplaats is vervaardigd om in de betrokken bouwwerken te worden verwerkt, overeenkomstig de toepasselijke nationale regels en onder de verantwoordelijkheid van diegenen die conform die regels als verantwoordelijken voor de veilige uitvoering van de werken zijn aangewezen; of
  3. het bouwproduct op een traditionele manier of met het oog op monumentenzorg in een niet-industrieel proces is vervaardigd voor de deugdelijke renovatie van bouwwerken die, overeenkomstig de toepasselijke nationale regels, als onderdeel van een geklasseerd gebied of vanwege hun bijzondere architecturale of historische waarde, officieel beschermd zijn.

 

Inhoud van de prestatieverklaring (artikel 6)

  1. De prestatieverklaring formuleert de prestaties van bouwproducten met betrekking tot hun essentiële kenmerken overeenkomstig de relevante geharmoniseerde technische specificaties.
  2. De prestatieverklaring bevat in het bijzonder de volgende gegevens:
    1. de referentie van het producttype waarvoor de prestatieverklaring is opgesteld;
    2. het systeem of de systemen voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid van het bouwproduct, vermeld in bijlage V;
    3. het referentienummer en de datum van afgifte van de geharmoniseerde norm of het Europees beoordelingsdocument waarvan gebruik is gemaakt voor de beoordeling van elk essentieel kenmerk;
    4. in voorkomend geval, het referentienummer van de specifieke technische documentatie die is gebruikt en de vereisten waaraan het product volgens de fabrikant voldoet.
  3. Voorts bevat de prestatieverklaring de volgende gegevens:
    1. het beoogde gebruik van het bouwproduct overeenkomstig de toepasselijke geharmoniseerde technische specificatie;
    2. de lijst van essentiële kenmerken die voor het aangegeven beoogde gebruik in de geharmoniseerde technische specificatie zijn bepaald;
    3. de prestaties van minstens één essentieel kenmerk van het bouwproduct dat relevant is voor het(de) aangegeven beoogde gebruik(en);
    4. in voorkomend geval, de prestaties van het bouwproduct in niveaus of klassen of in een beschrijving, indien nodig op grond van een berekening met betrekking tot de essentiële kenmerken, die overeenkomstig artikel 3, lid 3, zijn bepaald;
    5. de prestaties van die essentiële kenmerken van het bouwproduct die verband houden met het beoogde gebruik of de beoogde gebruiksvormen, met inoverwegingneming van de bepalingen met betrekking tot het beoogde gebruik of de beoogde gebruiksvormen waar de fabrikant voornemens is het product op de markt aan te bieden;
    6. de in de lijst vermelde essentiële kenmerken waarvoor geen prestaties zijn aangegeven, de letters „NPD” (No Performance Determined — geen prestatie bepaald);
    7. indien voor dat product een Europese technische beoordeling is verstrekt, de prestaties van het bouwproduct in niveaus of klassen, of in een beschrijving, met betrekking tot alle essentiële kenmerken die in de betrokken Europese technische beoordeling zijn aangegeven.
  4. De prestatieverklaring wordt opgesteld volgens het model in bijlage III.
  5. De informatie als bedoeld in artikel 31 of in voorkomend geval in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt verstrekt samen met de prestatieverklaring.

 

Verstrekking van de prestatieverklaring (artikel 7)

  1. Van elk product dat op de markt wordt aangeboden, wordt op papier of in elektronische vorm een exemplaar van de prestatieverklaring verstrekt. Indien echter een partij van hetzelfde product aan een enkele gebruiker wordt geleverd, mag deze vergezeld gaan van één enkel exemplaar van de prestatieverklaring op papier of in elektronische vorm.
  2. Indien de ontvanger dat wenst, wordt een exemplaar van de prestatieverklaring op papier verstrekt.
  3. In afwijking van de leden 1 en 2 mag het exemplaar van de prestatieverklaring onder de door de Commissie bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 60 vast te stellen voorwaarden op een website ter beschikking worden gesteld. Deze voorwaarden garanderen onder meer dat de prestatieverklaring ten minste voor de in artikel 11, lid 2, bedoelde periode beschikbaar blijft.
  4. De prestatieverklaring wordt verstrekt in de taal of talen die de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, voorschrijft

 

Verplichtingen van fabrikanten (artikel 11)

  1. Fabrikanten stellen de prestatieverklaring op overeenkomstig de artikelen 4 en 6 en brengen de CE-markering aan overeenkomstig de artikelen 8 en 9. Fabrikanten stellen, als basis voor de prestatieverklaring, technische documentatie op waarin alle toepasselijke elementen met betrekking tot het vereiste beoordelingssysteem en verificatie van de prestatiebestendigheid worden omschreven.
  2. Fabrikanten bewaren de technische documentatie en de prestatieverklaring tot 10 jaar nadat het bouwproduct in de handel is gebracht. De Commissie kan bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 60, waar passend, voor elke familie van bouwproducten deze periode wijzigen op grond van de verwachte levensduur of het aandeel van het bouwproduct in de bouwwerken.
  3. Fabrikanten zorgen ervoor dat er procedures worden ingesteld om voor serieproductie de aangegeven prestaties te handhaven. Met veranderingen in het producttype en in de geharmoniseerde technische specificaties wordt op passende wijze rekening gehouden. Indien dit voor de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en bestendigheid van de aangegeven prestaties van een bouwproduct passend wordt geacht, voeren fabrikanten steekproeven uit op in de handel gebrachte of op de markt aangeboden bouwproducten, onderzoeken zij klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten en houden daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dat toezicht.
  4. Fabrikanten zorgen ervoor dat op hun bouwproducten een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel wordt aangebracht of, wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het bouwproduct gevoegd document wordt vermeld.
  5. Fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en hun contactadres op het bouwproduct of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het bouwproduct gevoegd document. Het adres moet één enkele plaats aangeven waarop met de fabrikant contact kan worden gezocht.
  6. Fabrikanten zien erop toe dat wanneer zij een bouwproduct op de markt aanbieden, het product vergezeld gaat van instructies en informatie aangaande de veiligheid, in een taal, zoals bepaald door de betrokken lidstaat, die de gebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
  7. Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht bouwproduct niet in overeenstemming is met de prestatieverklaring of niet aan andere toepasselijke voorschriften van deze verordening voldoet, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen fabrikanten, indien het product een risico vertoont, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het bouwproduct op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
  8. Fabrikanten verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om aan te tonen dat het bouwproduct conform de prestatieverklaring is en aan andere toepasselijke voorschriften van deze verordening voldoet, in een taal die die autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan alle genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico’s van de door hen in de handel gebrachte bouwproducten.

 

Europees beoordelingsdocument (artikel 19)

1. Indien een fabrikant om een Europese technische beoordeling verzoekt, maakt de organisatie van technische beoordeling instanties een Europees beoordelingsdocument op en stelt dit vast, voor niet of niet volledig onder een geharmoniseerde norm vallende bouwproducten waarvan de prestaties met betrekking tot hun essentiële kenmerken niet volledig volgens een bestaande geharmoniseerde norm kunnen worden beoordeeld, onder meer omdat:

a) het product niet onder de werkingssfeer van een bestaande geharmoniseerde norm valt;

b) de beoordelingsmethode voorzien in de geharmoniseerde norm voor een of meer essentiële kenmerken van het product niet geschikt is; of

c) de geharmoniseerde norm niet in een beoordelingsmethode voorziet voor een of meer essentiële kenmerken van het product.

2. Tijdens de procedure ter vaststelling van het Europees beoordelingsdocument worden de beginselen van artikel 20 geëerbiedigd en worden de regels van artikel 21 en bijlage II nageleefd.

3. De Commissie kan overeenkomstig artikel 60 gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage II vaststellen en aanvullende procedureregels voor de ontwikkeling en vaststelling van een Europees beoordelingsdocument instellen.

4. Waar toepasselijk neemt de Commissie, na raadpleging van het permanent comité voor de bouw, bestaande Europese beoordelingsdocumenten als basis voor de overeenkomstig artikel 17, lid 1, te verstrekken mandaten, met als doel geharmoniseerde normen te ontwikkelen voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde producten.

 

Cursus

Cursus Richtlijn bouwproducten

 

dr. Rick Elbersen