Uitvoeren van de meting met een mili-Ampèremeter Om de meting uit te voeren wordt een mili-Amperemeter opgenomen in de aardleiding.
Waarde De waarde van de lekstroom mag niet hoger zijn dan
- klasse I, 1 mA
- klasse II en klasse II niet hoger dan 0,5 mA.
Achtergrondinformatie bijzondere toestellen Gegevensverwerkende toestellen moeten voldoen aan het bepaalde in IEC-publikatie 950 en zijn ingedeeld in verschillende klassen. Ter voorkoming van storingen door overspanning en/of hoog frequente stromen, zijn in de voedingen van deze toestellen ontstoringsfilters toegepast. Deze bestaan uit condensatoren, al dan niet gecombineerd met smoorspoelen. Ook worden VDR weerstanden of Zenerdioden toegepast.
Bij bepaalde Klasse I toestellen kunnen deze stromen groter zijn dan 3,5 mA en maximaal 5% van de totaal opgenomen stroom bedragen. Goede aardverbindingen zijn daarom van belang. Het verdient aanbeveling om bij de periodieke controle goede aandacht aan deze aardverbindingen te besteden. In NEN 1010 zijn een aantal bepalingen over dit onderwerp opgenomen. Ook is het van belang de aardlekstromen te meten. Defecte condensatoren kunnen namelijk grote aardlekstromen doen ontstaan. Vooral na vervanging van deze condensatoren is een dergelijke meting noodzakelijk. Tevens verdient het aanbeveling, aanraakbare metalen delen van deze toestellen, die niet met de beschermingsleiding zijn verbonden, te controleren of deze delen niet onder spanning staan. Dit kan gebeuren met een mA-meter (milli Ampère meter) voor wisselstroom.
Andere toestellen met ontstoringsfilters Naast gegevensverwerkende toestellen worden ook andere energietechnische en elektronische toestellen, zoals wasautomaten, versterkers en dergelijk van ontstoringsfilters voorzien. Ook in deze gevallen is eveneens een periodieke meting op lekstromen van belang. De metingen dienen te geschieden bij gesloten schakelaars, thermostaten, etc. Ook hier moet de meting verricht worden in beide posities van de contactstop.