Voor het spanningsloos maken dienen de volgende stappen worden uitgevoerd:
1. volledig scheiden
2. beveiligen tegen wederinschakeling
3. controleren of de installatie spanningsloos is
4. zorgen voor aarding en kortsluiting
5. zorgen voor bescherming van naastgelegen actieve delen.
Uitschakelen voor of wederinschakeling na werken in spanningsloze toestand mag worden uitgevoerd door minimaal een vakbekwame of voldoend onderrichte persoon. In principe moet de installatieverantwoordelijke de werkverantwoordelijke toestemming geven om met de werkzaamheden aan te vangen. Is echter de werkverantwoordelijke niet belast met de leiding dan moet dit naar een ploegleider zijn gedelegeerd. Dit moet dan vooraf aan de installatieverantwoordelijke worden medegedeeld.
Daar waar aan een kabel of een mof moet worden gewerkt, moet zorgvuldig worden nagegaan of de juiste kabel of mof is gekozen en moet, door gebruikmaking van passende hulpmiddelen zoals apparaten voor het knippen en schieten van kabels, zijn vastgesteld dat de betrokken kabel spanningsloos is.
Deze handelingen worden door, of met toestemming van, de installatieverantwoordelijke verricht in aanwezigheid van de werkverantwoordelijke of de door hem aangewezen ploegleider.
Alle personen die aan deze werkzaamheden deelneemt moet minimaal vakbekwaam of voldoend onderricht persoon zijn of moet onder toezicht van één van deze personen staan.