Een opslagvoorziening is een brandcompartiment met een oppervlakte van maximaal 1000 m2.
De WBDBO (Weerstand tegen Brand- Doorslag en Brand-Overslag) tussen een opslagvoorziening en een andere ruimte moet ten minste 60 min bedragen in beide richtingen. Deuren, ventilatieopeningen, leidingdoorvoeren of rookluiken in deze constructie mogen geen afbreuk doen aan de vereiste WBDBO.
Het dak van een opslagvoorziening mag niet brandgevaarlijk zijn conform NEN 6063.
Indien meerdere opslagvoorzieningen naast elkaar zijn gelegen, mogen incidenten zich niet van de ene naar de andere opslagvoorziening kunnen verplaatsen, bijv. t.g.v. een uitstromende vloeistof.
Voor de brandwerendheid moeten de volgende criteria van NEN 6069, worden aangehouden:
- R voor draagconstructies zowel onder, boven als ten behoeve van de opslag zelf;
- REI voor dragende wanden en vloeren;
- RE voor daken
- EI voor niet-dragende wanden;
- EI1 voor deuren.
Voor een uitpandige opslag geldt dat de WBDBO van 60 min ook behaald kan worden met afstand:
Indien de afstand van de opslagvoorziening tot de inrichtingsgrens, een ander bouwwerk dat tot de inrichting behoort, of andere brandbare objecten, minder dan 5 m bedraagt, moet de brandwerendheid van de wanden, het dak en de draagconstructie van de opslagvoorziening ten minste 60 min moet bedragen. Deuren, ventilatieopeningen, leidingdoorvoeren of rookluiken in deze constructie mogen geen afbreuk doen aan de vereiste brandwerendheid;
Indien de afstand van de opslagvoorziening tot de inrichtingsgrens, een ander bouwwerk dat tot de inrichting behoort, of andere brandbare objecten, ten minste 5 m bedraagt, de brandwerendheid van de wanden, het dak en de draagconstructie van de opslagvoorziening ten minste 30 min moet bedragen. Deuren, ventilatieopeningen, leidingdoorvoeren of rookluiken in deze constructie mogen geen afbreuk doen aan de vereiste brandwerendheid;
Indien de afstand van de opslagvoorziening tot de inrichtingsgrens, een ander bouwwerk dat tot de inrichting behoort, of andere brandbare objecten, ten minste 10 m bedraagt er ten aanzien van de brandwerendheid van de wanden, het dak en de draagconstructie geen eis van toepassing is;
En dat binnen deze afstanden geen opslag van brandbare stoffen dan wel brandgevaarlijke activiteiten plaatsvinden die een brand kunnen veroorzaken of waarlangs een brand zich kan voortplanten naar de opslagvoorziening.
Op een verdieping van een gebouw mag maximaal 500 kg of 500 l verpakte gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen worden opgeslagen. Hierbij wordt een kelder wel als een verdieping beschouwd en de begane grond van een gebouw niet. Hiervan kan worden afgeweken, zowel bij bedrijven met een omgevingsvergunning als bedrijven waarvoor algemene regels gelden op grond van de Wm. De voorwaarde is dat aanvullende eisen worden gesteld aan de brandwerende voorzieningen of branddetectie en de aanwezigheid van opgeleid en getraind deskundig personeel dat binnen de inrichting.
Inpandige en uitpandige opslagvoorzieningen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen inpandige en uitpandige opslagvoorzieningen. Onder inpandige opslagvoorzieningen worden alle voorzieningen verstaan die in een (ander) bouwwerk zijn gelegen. Ook kant-en-klare opslagsystemen kunnen inpandig worden gebruikt. Een uitpandige opslagvoorziening is bijv. een vatenpark, een in de buitenlucht geplaatst kanten-klaar opslagsysteem, een vrijstaand opslaggebouw of een met een ander bouwwerk geschakeld opslaggebouw. Een geschakelde loods die zich tussen twee andere opslagloodsen bevindt, wordt eveneens gezien als een uitpandige opslagvoorziening.