/ Home / Wizard / Machinerichtlijn / Algemene eisen / Aanvullende eisen  

Mobiliteit machines
machinerichtlijn

Aanvullende eisen in verband met bijzondere risico's bij mobiliteit van machines
Onder mobiliteit wordt verstaan: eigen aandrijving, getrokken of geduwd, gemonteerd zijn op een andere mobiele machine of een trekker, makkelijk verplaatsbare machines ,sleden, wielen, onderstellen enz.


3.1.2 Indien een machine met een eigen aandrijving op donkere plaatsen gebruikt kan worden, is de machine dan voorzien van werkverlichting?

3.1.3 Bestaan er tijdens het normaal gebruik geen gevaar voor stabiliteit?

3.2.1 Is de bestuurdersplaats ergonomisch ontworpen?

3.2.1 Indien er twee bedieningsplaatsen zijn kunnen deze dan niet te gelijk gebruikt worden behalve voor een noodstop?

3.2.1 Kan een op de machine verblijvend persoon met de aandrijving in aanraking komen?

3.2.1 Bestaat er gevaar voor uitlaatgassen?

3.2.1 Heeft de bestuurder vanaf de bestuurdersplaats voldoende zicht op het werk zodat het geen gevaar voor anderen oplevert?

3.2.1 Is de cabine uitgerust met verwarmingen luchtverversing?

3.2.1 Is de cabine snel te verlaten?

3.2.1 Is de cabine beveiligd tegen vallende voorwerpen?

3.2.2 Geven de zitplaatsen trillingen door?

3.2.2 Bij een kantelbeveiliging, zijn er veiligheidsriemen aanwezig?

3.3.1 Zijn alle bedieningsorganen vanuit de cabine te bedienen?

3.3.1 Zijn pedalen makkelijk te bedienen?

3.3.1 Is verwarren van de bedieningsorganen uitgesloten?

3.3.1 Zijn de pedalen voorzien van een anti sliplaag?

3.3.1 Zijn de bedieningsorganen makkelijk schoon te maken?

3.3.1 Komen de bedieningsorganen automatisch terug in de neutrale stand?

3.3.1 Kan de stuurinrichting onverwachtse schokken opvangen?

3.3.2 Kunnen onbevoegden de machine in werking zetten?

3.3.2 Is verplaatsing van de machine alleen mogelijk als de bestuurder op de bestuurdersplaats zit?

3.3.2 Is de machine uitgerust met stabilisatoren?

3.3.2 Kan de bestuurder de werking van deze stabilisatoren en hun stand controleren zodat de machine veilig verplaatst kan worden?

3.3.2 Kunnen andere uitstekende delen vergrendeld worden zodat de verplaatsing van de machine veilig kan gebeuren?

3.3.3 Voldoet de machine aan de eisen van de Rijksdienst van het Wegverkeer?

3.3.3 Kan een machine met een eigen aandrijving bij stilstand vergrendeld worden met een parkeerrem?

3.3.3 Komt een op afstand bestuurde machine automatisch tot stilstand als de bestuurder de controle verloren heeft?

3.3.4 Komt de snelheid van de machine bijeen bestuurder te voet overeen met de snelheid van de bestuurder?

3.3.5 Kan de machine bij een defect in de voeding van de stuurbekrachtiging gestopt worden?

3.4.1 Levert een eventuele verplaatsing na stilstand ongeacht de oorzaak behalve dan door bediening gevaar op voor personen?

3.4.1 Wordt door onverwachtse schommelingen van het zwaartepunt de stabiliteit van de machine niet in gevaar gebracht?

3.4.2 Zijn er voorzieningen om bij breuk van sneldraaiende delen wegschieten te voorkomen?

3.4.2 Zijn staalkabels met het oog op breuk voldoende afgeschermd?

3.4.3 Is bij een machine met eigen aandrijving en een meerijdende bestuurder een kantelbeveiliging aanwezig?

3.4.3 Garandeert de constructie een beperkend vervormingsvolume (DLV) bij omslaan?

3.4.3 Zijn hiervoor proeven verricht?

3.4.3 Heeft de machine als hij onder de navolgende machines valt en een
vermogen heeft van meer dan 15 KW een kantelbeveiliging?
* laadmachines op rupsbanden of wielen;
* graaflaadmachines;
* trekkers op rupsbanden of wielen;
* egaliseermachines;
* wegschaven;
* kiepwagens met voorstel;
* laadmachines op rupsbanden of wielen;
* graaflaadmachines;
* trekkers op rupsbanden of wielen;
* egaliseermachines;
* wegschaven;
* kiepwagens met voorstel.

3.4.4 Worden de bedieners beschermd tegenvallende voorwerpen?

3.4.5 Zijn steunen en handgrepen zodanig geplaatst dat men ze automatisch gebruikt?

3.4.6 Is aan en afkoppelen gemakkelijk en veilig mogelijk bij een trekhaak?

3.4.6 Is er gevaar voor losraken?

3.4.7 Wordt de aftakas voldoende afgeschermd?

3.4.7 Is er bij loskoppelen gevaar voor beschadiging van de aftakas d oor middel van contact met de grond?

3.4.7 Zijn afschermingen van de aftakas dusdanig ontworpen dat meedraaien voorkomen wordt?

3.4.7 Zijn de afschermingen zodanig geplaatst dat ze niet als opstap gebruikt kunnen worden?

3.5.1 Is de machine dusdanig geconstrueerd dat bij kantelen de bediener niet met electrolyt in aanraking kan komen?

3.5.1 Is de accu makkelijk toegankelijk?

3.5.2 Indien er brandgevaar bestaat is de uitgerust met een afdoende gemakkelijk bereikbaar brandblusapparaat?

3.6.1 Is de machine voorzien van aanwijzing en/of signaleringen in verband met afstellen, onderhoud en gebruik?

3.6.1 Zijn er beveiligingen die in geval van botsing ongelukken kunnen voorkomen?

3.6.1 Kunnen beveiligingen onbewust buitenwerking worden gesteld?

3.6.1 Kunnen defecten in de signaleringsvoorzieningen door de bediener opgemerkt worden?

3.6.1 Zijn er duidelijk zichtbare waarschuwingen aangebracht indien het
gevaarlijk is om zich in de nabijheid van een werkende machine te bevinden?

3.6.2 Is er aangegeven naast de gegevens zoals vereist in punt 1.7.3.?
* het nominale vermogen in KW;
* max. trekkracht van de trekhaak in N;
* max. toelaatbare verticale kracht op de trekhaak in N.

3.6.3.a. Wordt in de gebruiksaanwijzing naast de vereiste gegevens van punt 1.7.4. aangegeven de trillingen die eventueel aanwezig zijn

3.6.3.b. Wordt er in de gebruiksaanwijzing een instructie gegeven voor het veilig monteren en gebruiken van eventuele uitwisselbare uitrustingsstukken?



Ga terug naar beginpagina Machinerichtlijn >>



Auteur: Ing. W. Verwoerd met dank aan EIC Den Haag