/ Home / Risicovolle werkzaamheden en - ruimten / Brandveiligheid / Blusmiddelen  

Keuze brandblussers

Typen brandblussers

E zijn verschillende typen brandblussers: (sproei-)schuimblussers, poederblussers en koolzuursneeuwblussers. De verschillende brandblussers zijn van elkaar te onderscheiden door het gebruik van kleuraccenten. Ajax hanteert hierbij de kleurcodering die in Engelstalige landen al jaren wordt toegepast en is vastgelegd in de British Standard norm.

De kleuraccenten zijn als volgt:
* schuimblussers zijn ivoorkleurig,
* poederblussers zijn blauw en
* koolzuursneeuwblussers zijn zwart.



Als gevolg van de betere herkenbaarheid kunnen gebruikers eenvoudiger geïnstrueerd worden over de inzetbaarheid van de verschillende typen blussers. Dit verhoogt niet alleen de veiligheid, maar vermindert tevens de schade bij brand.



Keuze brandblusser
De keuze van de te gebruiken brandblusser hangt af van de soort brand die geblust moet worden en de eigenschappen van de blusstof. Een onjuiste keuze en projectering van een bepaald type brandblusser heeft weinig effect bij blussing en kan zelfs zeer gevaarlijk zijn. Een goed voorbeeld hiervan is de levensgevaarlijke situatie die ontstaat wanneer brandend frituurvet wordt geblust met water. De verschillende branden kunnen worden opgedeeld in vier brandklassen. Op elk etiket van een goedgekeurde brandblusser staan de pictogrammen weergegeven van de brandklassen waarvoor het toestel ingezet kan worden.




Brandklassen
A; vaste stoffen doorgaans van organische oorsprong die meestal onder gloedvorming verbranden. Voorbeelden: hout, papier, stro, kunststoffen, kolen
B; vloeistoffen en vloeibaar wordende stoffen. Voorbeelden: olie, benzine, alcohol, sommige kunststoffen, vet, bitumen
C; gassen. Voorbeelden: propaan, butaan, aardgas
D; metalen. Voorbeelden: magnesium, zirkonium, lithium, kalium, natrium




Projectering brandblussers
De projectering van brandblussers is maatwerk en afhankelijk van de brandrisico’s. Als er geen sprake is van een verhoogd brandrisico, dan is in de regel één blusser (6 liter (sproei)schuim, 6 kg poeder of 5 kg CO2) per 200 m2 voldoende met een minimum van twee per verdieping. Worden er echter brandgevaarlijke werkzaamheden verricht of brandbare stoffen opgeslagen, dan moet er één blusser per 100m2 aanwezig zijn met een minimum aantal van drie per verdieping.

Brandblussers moeten zichtbaar en bereikbaar zijn. In de praktijk betekent dit dikwijls dat de locatie van het toestel met een pictogram wordt aangeduid, dat de loopafstand naar een blusser niet meer dan 30 meter bedraagt en dat de onderlinge afstand van twee blussers niet meer dan 60 meter is.




(Sproei)schuimblussers
(Sproei)schuimblussers zijn vrijwel overal inzetbaar, zeer gebruikersvriendelijk en effectief. Bovendien is de nevenschade nihil en wordt het milieu door de blusstof niet of nauwelijks belast. (Sproei)schuimblussers zijn gevuld met een water/schuimmengsel of een speciaal vorstbestendig schuim. Deze blussers hebben een uitstekende bluscapaciteit op vaste stof branden. Ook bij vloeistof branden is een (sproei)schuimblusser effectief. Door de schuimvorming wordt de brandende vloeistof afgedekt en wordt het vuur gedoofd.




Auteur: drs. Richard Winter met dank aan www.ajaxfire.nlGo to www.ajaxfire.nl


Attached files:

kleurenblussers.jpg