Een afnemer van ons productiebedrijf wenst machines onder eigen naam op de markt te brengen. Hij heeft geen behoefte aan de CE-markering en is niet bereid te betalen voor het werk dat wij als producent moeten doen om het product te laten voldoen aan de Europese richtlijnen. Onze vraag is: valt de levering van een machinebouwer aan een handelsonderneming onder het ‘in de handel brengen en/of in bedrijf stellen’ zoals omschreven in de Machinerichtlijn?
Indien bovenstaande vraag met ‘nee’ wordt beantwoord is de volgende vraag relevant: Kan de machinebouwer een claim van de handelsonderneming verwachten indien deze ten gevolge van een ongeval op CE wordt aangesproken?
Het gaat hier dus om een producent die kant-en-klare productiemachines levert en daarmee verantwoordelijk is voor de CE-markering. De handelaar die de machines van de producent koopt wil zelf naar buiten treden als fabrikant van deze machines. De handelaar wil dus eigenlijk een ‘private label’.
De Engelse versie van de machinerichtlijn is de officiële versie van de richtlijn. Hierin staat de zinsnede ‘placed on the market’, in het Nederlands vertaald als ‘het in de handel brengen’. De EG geeft als toelichting hierop dat dit het tijdstip is waarop het product gaat concurreren met andere producten. Dit geeft bedrijven de ruimte een private label te introduceren. In een wat ruimere opzet kan je stellen dat het product pas gaat concurreren op het moment dat de eigenaar van het private label het op de markt brengt.
De producent levert de machines aan het handelsbedrijf. Noch een II-A of II-B verklaring kan worden meegeleverd. Voor de buitenwereld is de producent dan geen fabrikant. Hij weet niet wat er verder gebeurd met het product. Het product is geen halffabrikaat, dus er mag geen II-B verklaring bij. Hij doet er verstandig aan wel een document bij het product te voegen, zeker als het de grens over moet, waarin staat dat de afnemer zorg draagt voor het aanbrengen van de CE-markering en de verplichting op zich heeft genomen te gaan voldoen aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen. Leg deze afspraak in het koopcontract vast. De extra brief bij het product is een extra veiligheid voor de werkelijke producent. Mocht er toch discussie ontstaan dan is aantoonbaar dat de afnemer via twee wegen op de hoogte is gesteld van de afspraken. De handelaar kan dan nooit stellen dat deze bepaling in het verkoop contract hem niet duidelijk is geweest. Het staat in ieder geval twee keer op papier.
Recht van regressie Een private label kan op deze manier worden geregeld. Maar er moet wel iets worden geregeld inzake aansprakelijkheid op basis van het Burgerlijk Wetboek. Er kan bijvoorbeeld een ongeval gebeuren doordat de machine niet ‘CE-waardig’ is. De producent loopt dan het risico dat de handelaar hem aanspreekt, omdat deze dacht dat de producent de zaken goed had geregeld. De producent heeft immers verstand en kennis van het ontwerp, wat de handelaar niet heeft.
De handelaar zal met deze stelling name de CE-discussie niet winnen. Hij is naar buiten getreden als fabrikant, dus is hij verantwoordelijk. Nu kent het rechtstelsel het ‘recht van regressie’. Wanneer de handelaar wordt veroordeeld voor iets buiten zijn schuld, kan hij de straf vrij simpel doorschuiven naar de producent. En in zo’n situatie speelt het verhaal van ‘in goed vertrouwen afgesproken’ geen rol meer. Wordt de producent aangesproken, dan is er een grote kans op een veroordeling tot vergoeding van de boete, gemaakte kosten en geleden schade. Wanneer niet aantoonbaar is dat er afspraken zijn rond het private label, kan de producent alsnog in de problemen komen. Het is dus zaak te voorkomen dat de handelaar, doordat er niets op papier staat, simpel kan beweren dat hij in goed vertrouwen heeft gehandeld. Laat door juristen een overeenkomst opstellen en wacht daar niet mee tot er zich een probleem voordoet.
Praktische zaken Er moeten nog aan meer zaken aandacht worden besteed. Het product moet ‘CE-waardig’ zijn. De CE-markering toevoegen aan een product is duur. Een herontwerp, vanuit de CE-invalshoek, kost eenmalig geld. De ervaring leert dat de kostprijs van een product maar weinig wordt beïnvloed door deze aanpassingen.
Echter alvorens de CE-markering aan te mogen brengen moeten er een Technisch Constructie Dossier zijn, een risicoanalyse en een gebruiksaanwijzing. Het eerste is vrij simpel. De producent beschikt over deze gegevens. Het maken van een risicoanalyse en gebruiksaanwijzing is complexer. De fabrikant weet wat het bedoeld gebruik is, maar ziet in principe niet hoe men in de praktijk met zijn machine werkt. Dit betekent dat hij onvoldoende kennis heeft om een goede risicoanalyse te maken en een goede gebruiksaanwijzing te schrijven. De handelaar heeft echter weer onvoldoende kennis van de pure technische zaken. Het ligt voor de hand dat de risicoanalyse en gebruiksaanwijzing door de producent en handelaar gezamenlijk worden gemaakt. Het is verstandig in het ‘Private Label Contract’ ook afspraken rond deze problematiek vast te leggen. Wie hiervoor betaalt is een kwestie van onderhandelen. Het kan een eenmalig berdrag zijn, maar het kan ook worden omgeslagen per product. En daartussen zijn nog vele mogelijkheden om de gewerkte uren vergoed te krijgen.
Samenvattend Een producent kan deze weg alleen bewandelen als er een goede overeenkomst is inzake de private label problematiek. Daar moet hij bij de levering van zijn producenten steeds expliciet naar verwijzen, dus: Geleverd een machine ......... conform het private label contract nr ...... d.d. .....
CE-technisch zijn er weinig problemen, maar andere wetten (o.a. productaansprakelijkheid) maken de zaak toch wel iets complexer.