De Liftenrichtlijn is van toepassing op vast opgestelde liften in gebouwen en bouwwerken en op veiligheids componenten.
Definitie Liften De richtlijn verstaat onder "lift": een hefwerktuig dat bepaalde stopplaatsen van gebouwen en bouwwerken bedient, met behulp van een kooi die langs vaste, ten opzichte van het horizontale vlak meer dan 15 graden hellende vaste leiders beweegt, en dat bestemd is voor vervoer van personen, personen en goederen, uitsluitend goederen indien de kooi betreedbaar is, d.w.z. dat een persoon er zonder moeite kan binnengaan, en uitgerust is met bedieningsorganen die in de kooi of binnen het bereik van een zich daarin bevindend persoon gesitueerd zijn.
Liften die een volstrekt vaste baan in de ruimte volgen, al bewegen zij niet langs vaste leiders, vallen onder de toepassing van de richtlijn (bijvoorbeeld door schaarconstructie geleide liften).
Uitzonderingen De volgende typen liften worden uitgezonderd van het toepassingsgebied van de richtlijn:
- kabelinstallaties voor personenvervoer,
- liften voor militaire doeleinden of het handhaven van de orde,
- mijnliften,
- toneelliften,
- liften die in vervoermiddelen zijn ingebouwd,
- liften die met een machine zijn verbonden en uitsluitend bestemd zijn om de toegang tot de werkplek mogelijk te maken,
- tandradbanen,
- bouwliften.
Kanttekening bij bouwliften De uitgezonderde (personen)bouwliften vormen vooralsnog een aparte groep. Deze vallen noch onder de Machinerichtlijn, noch onder de Liftenrichtlijn. Vermoedelijk zullen deze bij de eerst volgende herziening alsnog onder het toepassingsgebied van de Machinerichtlijn worden gebracht.
Dit betekent dat voor de personenbouwliften het huidige regime voor alsnog van kracht blijft.
Certificatie veiligheidscomponenten De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde heeft voor veiligheidscomponenten de keuze uit drie certificatie mogelijkheden:
1. EG typeonderzoek van de veiligheidscomponent (module B) gevolgd door productcontroles (module C) door een aangemelde instantie (Notified Body).
2. EG typeonderzoek van de veiligheidscomponent (module B) door een aangemelde instantie en het toepassen van een kwaliteit borging systeem voor de productcontrole (module E), waarbij een aangemelde instantie het kwaliteitssysteem certificeert en toeziet op de instandhouding.
3. Toepassen van een systeem van volledige kwaliteitsborging (module H), waarbij een aangemelde instantie het kwaliteitssysteem certificeert en toeziet op de instandhouding.
De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet voor elke veiligheidscomponent, die conform een van boven staande mogelijkheden is gecertificeerd en waarvan is geconstateerd dat deze aan de richtlijn voldoet, een verklaring van overeenstemming opstellen en de CE-markering op de veiligheidscomponent aanbrengen.
Certificatie van de lift De installateur van een lift heeft de keuze uit vijf certificatie mogelijkheden:
1. Indien de lift is ontworpen in overeenstemming met een lift die een EG-type onderzoek (module B) heeft ondergaan, wordt voor de bouw, de installatie en de keuring een van de volgende procedures toegepast:
- de eindcontrole door een aangemelde instantie, of
- het kwaliteit borging systeem voor de productcontrole (module E), waarbij een aangemelde instantie het kwaliteitssysteem certificeert en toeziet op de instandhouding daarvan, of
- het kwaliteit borging systeem voor de productiecontrole (module D), waarbij een aangemelde instantie het kwaliteitssysteem certificeert en toeziet op de instandhouding daarvan.
2. Idem als mogelijkheid 1, doch de lift is ontworpen in overeenstemming met een modellift die een EG typeonderzoek (module B) heeft ondergaan.
3. Idem als mogelijkheid 1, doch de lift is ontworpen in overeenstemming met een lift waarvoor een systeem van volledige kwaliteitsborging (module H) is gehanteerd, aangevuld met controle van het ontwerp van de lift, wanneer dit niet geheel voldoet aan de geharmoniseerde normen. Een aangemelde instantie controleert het ontwerp, certificeert het kwaliteitssysteem en ziet toe op de instandhouding daarvan.
4. Eenheidskeuring van de lift (module G) door een aangemelde instantie.
5. Toepassen van een systeem van volledige kwaliteitsborging (module H), aangevuld met controle van het ontwerp van de lift, wanneer dit niet geheel voldoet aan de geharmoniseerde normen. Een aangemelde instantie controleert het ontwerp, certificeert het kwaliteitssysteem en ziet toe op de instandhouding daarvan.
De installateur moet voor elke lift, die conform een van bovenstaande mogelijkheden is gecertificeerd en waarvan is geconstateerd dat deze aan de richtlijn voldoet, een verklaring van overeenstemming opstellen en de CE-markering op de lift aan brengen.