De frequentie van inspectie van hijs- en hefgereedschappen vallende onder artikel 7.20 van het arbobesluit moeten volgens lid 6:
Hijs- en hefgereedschap wordt ten minste eenmaal per jaar door een deskundige natuurlijke persoon, rechtspersoon of instelling op zijn goede staat onderzocht waarbij het zo nodig wordt beproefd.
Deze persoon of instelling beschikt over de daarvoor benodigde uitrusting.
En volgens lid 7:
Bewijsstukken van de onderzoeken en beproevingen, bedoeld in het zesde lid, zijn op de arbeidsplaats aanwezig en worden desgevraagd getoond aan de toezichthouder.
Dit houdt in dat hijs- en hefgereedschappen minimaal eens per jaar een visuele inspectie moeten krijgen en afhankelijk van de bevindingen uit de RIE op bais van de EU Richtlijn arbeidsmiddelen beproefd moeten worden. De gebruikelijke frequentie van eens per vier jaar is een alternatieve invulling van de tekst “waarbij zo nodig wordt beproefd”. Op basis van de uitkomsten van een RIE kunt u vaststellen om de hoeveel tijd de beproeving zou moeten plaatsvinden.
Kees Teutscher