Het Arbobesluit zegt het volgende over hijs- en hefwerktuigen
Artikel 7.20 Hijs- en hefgereedschap 1. Hijs- en hefgereedschap wordt gekozen op grond van te hanteren lasten, de aanslagpunten, de haakvoorziening en de weersomstandigheden, daarbij rekening houdend met de wijze van aanslaan van de last en het te gebruiken hijs- of hefwerktuig.
2. Hijs- en hefgereedschap, anders dan touwwerk of staalkabels, is voorzien van een goed leesbare aanduiding die de werklast vermeldt.
3. Samengesteld hijs- en hefgereedschap is duidelijk gemarkeerd om de gebruiker in staat te stellen de kenmerken ervan te kennen.
4. Hijs- en hefgereedschap wordt, behalve ten behoeve van beproeving, niet zwaarder belast dan de werklast noch zwaarder dan een veilig gebruik toelaat.
5. Hijs- en hefgereedschap wordt zodanig opgeslagen dat het niet kan worden beschadigd of aangetast.
6. Hijs- en hefgereedschap wordt ten minste eenmaal per jaar door een deskundige natuurlijke persoon, rechtspersoon of instelling op zijn goede staat onderzocht waarbij het zo nodig wordt beproefd. Deze persoon of instelling beschikt over de daarvoor benodigde uitrusting.
7. In aanvulling op het zesde lid wordt kettingwerk, afhankelijk van de materiaalsoort, zo dikwijls als voor een veilig gebruik nodig is, aan een voor het betrokken materiaal geschikte warmtebehandeling onderworpen.
8. De warmtebehandeling, bedoeld in het zevende lid, wordt uitgevoerd door een deskundige natuurlijke persoon, rechtspersoon of instelling die beschikt over de daarvoor benodigde uitrusting.
9. Bewijsstukken van de onderzoeken, beproevingen en warmtebehandelingen, bedoeld in het zesde en zevende lid, zijn op de arbeidsplaats aanwezig en worden desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet.
Artikel 7.21 Werkzaamheden in liftschachten 1. Indien zich in een schacht twee of meer liften bevinden, worden afdoende technische maatregelen genomen teneinde te voorkomen dat personen bij werkzaamheden in de schacht aan een van de liften, getroffen worden door onderdelen van een naastliggende lift.
2. Indien het nemen van de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, niet mogelijk is, wordt het in het eerste lid bedoelde gevaar voorkomen door stilzetting van de naastliggende lift.
Artikel 7.22 Vervoer van personen in werkbakken 1. Met een hijs- of hefwerktuig dat uitsluitend is bestemd en ingericht voor het vervoer van goederen, mogen in de plaats van of te zamen met goederen geen personen worden vervoerd.
2.Het eerste lid is niet van toepassing op het vervoer van personen met behulp van een werkbak ten behoeve van het vanuit die werkbak verrichten van incidentele werkzaamheden van korte duur op plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn, indien toepassing van andere, meer geëigende middelen om die plaatsen te bereiken, grotere gevaren zou meebrengen dan het vervoer van personen met behulp van een werkbak als vorenbedoeld, of de toepassing van zodanige middelen redelijkerwijs niet kan worden gevergd.
3. In geval van toepassing van het tweede lid, gelden de volgende voorschriften:
a. de werkbak, bedoeld in het tweede lid, is zodanig vervaardigd, ingericht, toegerust, bevestigd, verkeert in een zodanige staat van onderhoud en wordt op een zodanige wijze gebruikt, dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk wordt voorkomen of beperkt;
b. het hijs- of hefwerktuig is voldoende toegerust om in combinatie met een werkbak te worden gebruikt;
c. de bedieningsplaats van het hijs- of hefwerktuig is permanent bemand;
d. de werknemers die worden gehesen of geheven beschikken over een doeltreffend communicatiemiddel, en
e. doeltreffende voorzieningen zijn getroffen om de werknemers bij gevaar te kunnen evacueren.