Zuurstof- en acetyleencilinders dienen waar mogelijk verticaal als combinatie op een laswagen te worden vastgezet (met uitzondering van de cilinderopslag). Wanneer een laswagen onmogelijk is moeten de cilinders op andere wijze verticaal worden vastgezet. Op de laswagen gescheiden door een stalen schot. De sleutel dient altijd op de fles aanwezig te zijn.
Laat geen menging toe van lucht of zuurstof met acetyleen, behalve daar waar dat in de brander voorzien is.
Branders en slangen moeten uit besloten ruimten gehaald worden wanneer de lassers de werkplek verlaten en de lasapparatuur onbewaakt is.
Ook moeten de cilinderkranen gesloten worden.
Gebruik zuurstof nooit als vervanging voor perslucht om een oppervlak schoon te blazen, te koelen of te ventileren.
Er mag alleen goedgekeurde apparatuur, zoals branders, drukregelaars en reduceerventielen, worden gebruikt.
Vlamdovers. Iedere slang dient voorzien te zijn van een sperklep ter voorkoming van vlamterugslag en het onopzettelijk mengen van zuurstof en acetyleen.
Beschadigde manometers op drukregelaars mogen niet gebruikt worden.
Olie of vette substanties mogen niet in de buurt komen van autogeen-lasapparatuur zoals cilinders, cilinderkranen, koppelingen, drukregelaars en slangen.
Zuurstofcilinders en -apparatuur mogen niet met olie besmette handschoenen worden aangeraakt.
Laat cilinderuitlaten tijdens het aankoppelen altijd van elkaar af wijzen om ingeval van lekken onjuiste mengsels te voorkomen.
Alvorens een drukregelaar op een cilinderkraan aan te sluiten moet de uitlaat van de kraan schoongeveegd worden, en moet de kraan even geopend en onmiddellijk weer gesloten worden.
Cilinderkranen moeten dicht zijn wanneer de cilinders niet in gebruik zijn.
Slangen en drukregelaars dienen van druk te worden gelaten nadat de cilinderkranen gesloten zijn.
Een directe vlam of elektrische vlamboog mag nooit met enig deel van een gas-cilinder in contact komen.
Cilinders moeten duidelijk gemarkeerd zijn voor wat betreft hun inhoud.
Draag geen plastic aanstekers of lucifers op zak tijdens laswerkzaamheden.
Opslag gascilinders (zowel leeg als vol)
Cilinders dienen te worden opgeslagen verwijderd van warmtebronnen en brandbaar gas gescheiden houden van flessen met zuurstof.
Cilinders moeten worden opgeslagen in een goed beveiligde, goed geventileerde droge plaats, en 6 m van ontvlambare en brandbare materialen zijn gescheiden of door een niet-brandbare afscheiding die tenminste 1,6 m hoog is en die een brandwerendheid van tenminste een half uur heeft.
Zuurstofcilinders in opslag dienen bovendien 6 m van brandstofgascilinders te zijn gescheiden of door een niet brandbare afscheiding zoals hierboven beschreven.
Cilinders mogen niet worden opgeslagen nabij liften, looppaden, trappenhuizen of andere plaatsen waar zij omver gestoten of beschadigd kunnen worden.
De vloeren in de opslagruimte moeten vlak en brandwerend zijn.
Cilinders in opslag moeten rechtop vastgezet worden om ze voor vallen te behoeden.
Lege cilinders moeten als zodanig gemarkeerd zijn.
Er moeten beschermkappen over de kranen gemonteerd zijn wanneer daar geen drukregelaars op zijn aangesloten.
Het hanteren van cilinders
Wanneer cilinders verplaatst worden van de ene naar de andere plaats, dan moeten de cilinderkranen gesloten zijn.
Cilinders mogen verrold worden op hun onderrand, maar nooit versleept worden.
Wanneer cilinders met een kraan of kraanwagen verplaatst worden, zoals bij een bouwwerk, dan dient een draagframe, een houder of een geschikt platform te worden gebruikt. Voor dit doel mogen geen stroppen of elektromagneten worden gebruikt. Het ophijsen van cilinders met een haak aan hun beschermkappen of cilinderkranen mag niet worden toegelaten.
Laat cilinders niet vallen of hard tegen elkaar stoten.
Cilinders mogen nooit gebruikt worden als rollers of steunen, ongeacht of zij vol of leeg zijn.
Slangen
Er dienen kleurcodes te worden gebruikt om verwisseling van acetyleen en zuurstof te voorkomen.
De schroefdraad op slangenfittingen dient te worden gecontroleerd. Voor zuurstof wordt rechtse schroefdraad gebruikt en voor brandstof linkse schroefdraad, zulks om het verwisselen van zuurstof en acetyleen te voorkomen.
Gebruik alleen goedgekeurde bronzen of messing fittingen. Er mogen geen andere fittingen worden gebruikt.
Slangen dienen zorgvuldig te worden uitgelegd om schade, die lekkage zou kunnen veroorzaken, te voorkomen. Slangen moeten beschermd worden of zodanig worden uitgelegd dat ze niet beschadigd raken of een gevaar voor de veiligheid vormen. Slangen mogen geen aanleiding vormen tot struikelen in looppaden of trappenhuizen.