Volgens het Bouwbesluit 2e fase zijn op 1 januari 2003 rookmelders verplicht in nieuwbouwwoningen en renovatieprojecten. Ionisatie-rookmelders zijn niet meer toegestaan. Het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA) dringt al tijden aan op deze maatregel, die inmiddels van kracht geworden is.
De noodzaak voor het aanbrengen van rookmelders in woningen komt onder meer voort uit het feit dat het menselijk reukorgaan niet functioneert als men slaapt. Veel mensen die bij een brand om het leven komen, stikken als het gevolg van rookontwikkeling. De rook kan de bewoners in drie minuten verstikken. Rook is heet, pikzwart, dodelijk en verspreidt zich snel door de woning. Het gehoor werkt echter wel tijdens de slaap. Daarom is een geluidsalarm de enige manier om de bewoners te waarschuwen en ze tijdig te laten vluchten. Volgens de NIBRA kunnen brandmelders jaarlijks zo'n twintig mensenlevens redden, mits ze ook in bestaande bouw worden gebruikt. Het aantal gewonden zou dan met 600 tot 700 per jaar omlaag kunnen.
Verbod op ionisatiemelders Sinds 1 januari 2003 moeten in nieuwbouwwoningen en renovatieprojecten 230V optische- en hittemelders gebruikt worden. Het besluit hierover is genomen binnen het ministerie van VROM-DGM, die zich baseert op het eindrapport van de NIBRA waaruit blijkt dat optische melders in woningen beter functioneren en minder milieubelastend zijn.
De rookmelders moeten dus optische rookmelders zijn. Deze rookmelders moeten voldoen aan de norm NEN 2555: "Brandveiligheid van gebouwen/rookmelders voor woonfuncties".
Een groen lampje (LED) geeft aan dat de rookmelder door 230V~ gevoed wordt. En, als er ook een rood lampje (LED) op de rookmelder is aangebracht geeft dit aan dat de rookmelder goed functioneert of dat de capaciteit van de batterij of de back-up voldoende is.
Het verdient aanbeveling dat de rookmelders zijn uitgevoerd met een batterij back-up en dat ze onderling aan elkaar gekoppeld zijn.
Plaatsen rookmelders Er zijn een aantal eisen in NEN 2555 waarmee rekening gehouden moet worden bij de plaatsing en montage van rookmelders.
- Sluit de rookmelder rechtstreeks aan op het net. Tussen groepsschakelaar en rookmelder(s) mogen geen schakelaars zitten.
- Plaats op elke woonlaag minstens 1 rookmelder. NEN 2555 geeft aan dat minimaal in iedere 'verkeersruimte' (dit is een hal, overloop of trapopgang) een 230V~ optische melder geplaatst moet worden. Voor het koppelen van rookmelders adviseert NEN 2555 oranje (geharmoniseerd) montagedraad te gebruiken met een diameter van 1,5 of 2,5 mm2 te gebruiken (H05V-U / H07V-U).
- Plaats rookmelders altijd aan het plafond en in het midden van de 'verkeersruimte'. De afstand tot een rechte verticale de wand is minimaal 50 cm. Bij schuine daken moet de rookmelder minimaal 90 cm vanaf het hoogste punt geplaatst worden. En, als het echt niet anders kan mag een rookmelder op de muur worden gemonteerd. De afstand tot het plafond is in dat geval tussen de 15 en 30 cm.