/ Home / Veilig werken en inspecties / Inspectie arbeidsmiddelen en installaties / Inspectie liften  

Inspectie liften

NEN 3140 EN LIFTEN

Auteur: ing. N.J. Bakker, liftinspecteur - Liftinstituut

NEN 3140 gaat over veilig werken. Daartoe is onder andere aangegeven wie bevoegd is wat te doen. Met welke persoonlijke beschermingsmiddelen bepaalde werkzaamheden moeten worden verricht. Hoeveel inspecties nodig worden geacht, en welke beproevingen moeten worden uitgevoerd. Bovendien koppelt de NEN 3140 terug naar de normen waaronder de betreffende installatie gemaakt is. De opzet van de installatie moet overeenkomstig die normen worden gecontroleerd. Afwijkingen zijn toegestaan mits deze door nieuwere normen worden gedekt, dan wel minstens gelijkwaardig daaraan zijn.



Wie is bevoegd?
Op de deur van een liftmachinekamer staat "Liftgevaar - Verboden voor onbevoegden". Een soortgelijke tekst treffen we ook aan op de deur van een elektrische bedrijfsruimte. Want achter die deuren is het gevaarlijk. De tekst maakt duidelijk dat slechts zij die daartoe bevoegd zijn erin mogen.



Maar wie zijn dat? Wie mogen er door die deur?
De eigenaar is uiteindelijk verantwoordelijk voor de installatie. Hij mag altijd de machinekamer in. Verondersteld mag worden, dat als hij geen verstand heeft van de installatie met al zijn gevaren, toch minstens de hoofdschakelaar kan vinden, en deze uitschakelt voordat hij verder de machinekamer ingaat. Voorts mag de eigenaar aan anderen toestemming verlenen om de machinekamer te betreden. Echter hij blijft de eerst verantwoordelijke. Mocht er wat fout gaan, dan is hij aansprakelijk. Dit noopt hem om een goede toegangsregeling te treffen, en alleen die personen toe te laten die gekwalificeerd zijn voor het werk dat in de machinekamer moet gebeuren. Iemand die een instructie heeft gekregen om te tornen, mag natuurlijk in de machinekamer komen. Hij mag tijdens een storing doen wat hem geleerd is. Meer niet. Voor het oplossen van storingen, voor onderhoud en het in goede staat houden van de lift is een liftdeskundige nodig. De NEN 3140 stelt eisen aan ieder die elektrotechnisch werk verricht.



Het aantal controles
Een vast onderdeel bij de onderhoudsbeurten is het controleren van elektrische en elektronische beveiligingsinrichtingen en veiligheidscontacten. Deze periodieke controles zijn essentieel. In de NEN 3140 worden deze periodieke controles voor wat betreft vaste personen- en goederenliften niet voorgeschreven. Wel worden dergelijke controles om de 3 maanden gevraagd voor transportinrichtingen, hijs- en hefwerktuigen en elektrisch bediende afsluitingen. Bij het bepalen van het minimum aantal onderhoudsbeurten voor personen en goederenliften kan deze bepaling uit de NEN 3140 als indicatie gebruikt worden. Daarbij moet overwogen worden dat naast deze controles nog tal van onderhoudswerkzaamheden verricht behoren te worden. In de liftnormen zelf staat slechts dat de lift door deskundig personeel moet worden onderhouden. Over het aantal controles wordt niet gerept. Kennelijk gaan de liftnormen ervan uit dat de deskundige zijn verantwoordelijkheid kent, en van daaruit het tenminste noodzakelijke aantal controles bepaalt.



Werken onder spanning
Vroeger was een monteur die letterlijk onder spanning een huisaansluiting maakte een prima monteur. Want het alternatief daarbij was om een hele straat 'spanningsloos' te zetten, met al het daarbij komend ongerief. Dus het werken onder spanning hoorde er vroeger bij. En het werd zelfs gewaardeerd. De risico's wogen niet op tegen het profijt, zo vond men.

Dit inzicht is met de komst van de NEN 3140 geheel gewijzigd. Het werken onder spanning mag slechts als het echt niet anders kan. En dan nog is het aan strikte regels gebonden. Gebruik moet dan worden gemaakt van goedgekeurd gereedschap en van geëigende persoonlijke beschermingsmiddelen. De monteur moet dan staan op een rubberen mat, en rubberen handschoenen aan hebben.



Rubberen mat
Een rubberen mat is een van die persoonlijke beschermingsmiddelen die niet zomaar in een koffer meegenomen kan worden. Moet die daarom in de machinekamer aanwezig zijn? Deze vraag wordt pas actueel als er beslist onder spanning aan de schakelkast gewerkt moet worden. Maar doen die situaties zich voor? Om dit juist in te schatten, moet bedacht worden dat zelfs het doen van metingen in de NEN 3140 al als werken onder spanning wordt aangemerkt. Ook bij zeldzaam voorkomende storingen, b.v. onderbrekingen, blijft veelal de schakelkast onder spanning, terwijl de bedrading en de aansluitingen worden gecontroleerd. Soms blijft bij uitschakeling van één lift van een liftengroep de spanning van de groepsbesturing op diverse plaatsen in de schakelkast staan.

Het elektrisch tornen met gebruikmaking van doorverbindingdraden is eveneens een situatie waarbij gewerkt moet worden onder spanning. Zo zijn er meer van dergelijke situaties te noemen. Al met al komt het vrij veel voor dat er onder spanning gewerkt moet worden.

Maar moet nu in al die gevallen een rubberen mat gebruikt worden? De norm is hier niet helder. Zij stelt gewoon dat, indien noodzakelijk, de hulpmiddelen gebruikt moeten worden. De norm geeft hier dus ruimte, die in het Arbobeleidsplan nader ingevuld moet worden. Vooralsnog verdient het overweging om in elke machinekamer een rubberen mat voorhanden te hebben indien er onder spanning gewerkt moet worden aan schakelkasten met blanke (actieve) delen. Dus bij schakelkasten met b.v. open contactoren.



Alternatief voor rubberen mat
Indien met een andere oplossing een gelijkwaardig veiligheidsniveau kan worden bereikt, dan is zo'n oplossing toegestaan. Immers elk handelen in de geest van de norm is positief te waarderen. Bij het dragen van veiligheidsschoenen met goed isolerende zolen (in plaats van de in de norm genoemde rubberlaarzen) met daarbij de instructie dat tijdens het werk geen knie of ander lichaamsdeel de grond mag raken, is wellicht eenzelfde veiligheid te garanderen als met de rubberen mat. Hierbij er van uitgaande dat in beide situaties rubberen handschoenen worden gedragen.



Bepalen van de spanningsloze toestand
Meestal zal er aan de installatie gewerkt worden als deze spanningsloos is. Voordat men start met het werk zal de spanningsloze toestand door middel van meting moeten worden vastgesteld. Dus ook als de hoofdschakelaar is uitgeschakeld, moet er gemeten worden. Deze meting moet worden uitgevoerd met daartoe geëigende meetinstrumenten, en zowel voor als na het vaststellen van de spanningsloosheid moet het goed functioneren van meetinstrumenten worden gecontroleerd. De meting moet plaatsvinden met een voltmeter of met een dubbelpolige spanningsaanwijzer. Een gewoon spanningszoekertje is niet toegestaan.



Ongebruikelijke handelingen
Tijdens beproevingen is er veelal niet aan te ontkomen om 'ongebruikelijke' handelingen te verrichten. Zoals 1 indrukken van contactoren met hand (al of niet gebruikmakend van een schroevendraaier), het losnemen van aansluitingen en het losdraaien van smeltpatronen. NEN 3140 geeft aan dat elektrisch materieel moet worden geïnstalleerd en gebruikt overeenkomstig de specificaties van de fabrikant. Hierdoor komen vragen naar voren of die 'ongebruikelijke' handelingen - die zo gewoon waren - eigenlijk wel mogen. Is het materiaal daarvoor geschikt? Welke schade en welk gevaar ontstaat er bij sporadisch gebruik?

Voor het vervangen van mespatronen geeft de norm een richtlijn. Normaal gebeurt dit stroomloos met gebruikmaking van een passende handgreep. Voor het 'ongebruikelijke' trekken van een mespatroon onder stroom, waarbij het gevaar van het ontstaan van een lichtboog groot is, noemt de norm slechts de hulpmiddelen die dan gebruikt moeten worden. Dan moet de handgreep voorzien zijn van een handschoen of manchet, en er moet een gelaatskap gedragen worden. In een Arbobeleidsplan is vast te leggen bij welke vermogens het gebruik van deze hulpmiddelen verplicht is.



Bevoegdheid tot gevaarlijk werk
Het bevoegd zijn om de machinekamer te betreden is van een geheel andere orde dan de bevoegdheid om gevaarlijk werk te verrichten. Voor die laatste bevoegdheid is opleiding en ervaring" essentieel. De NEN 3140 besteedt hieraan veel aandacht. Zo worden alle personen die elektrotechnische werkzaamheden moeten verrichten ingedeeld in de volgende categorieën:

Installatie- en werkverantwoordelijken, Vakbekwame personen, en voldoende onderrichte personen. Iemand die beschikt over een bepaalde deskundigheid mag de daarop afgestemde werkzaamheden verrichten. Voor het elektrotechnisch werk aan een liftinstallatie is daarenboven nog eens specifieke lifttechnische deskundigheid vereist. Het vastleggen van de mate van deskundigheid is voorbehouden aan de werkgever. Hij behoort dit op schrift te zetten, zodat het personeel weet wat het al of niet mag doen. Hij moet door aanwijzing van personen" de overdracht van verantwoordelijkheden goed regelen.



Gevaar voor elektrotechnici
Er lopen nog altijd tientallen elektrotechnici ernstige verwondingen op ten gevolge van kortsluiting en stroomdoorgang. Dit maakt duidelijk dat er nog veel te verbeteren valt. En dat ook deskundige elektrotechnici instructie over en kennis van de NEN 3140 behoren te hebben. Opbouw van de installatie Inspecties en beproevingen volgens de NEN 3140 grijpen terug op de normen waaronder de betreffende installatie is gebouwd. De NEN 3140 geeft aan wat bekeken en getoetst moet worden, terwijl de fabricagenormen, zoals b.v. de NEN 1010, de voorwaarden aangeven waaraan voldaan moet worden. Voor liftnormen geldt dit eveneens. Terwijl daarenboven in de liftnormen zelf ook nog tal van verplichtingen betreffende onderzoek en beproeving zijn opgenomen.


Inspectie volgens de NEN 3140
In de norm wordt uiteengezet wat gecontroleerd, gemeten en beproefd moet worden. Naast de visuele inspectie gaat het bijvoorbeeld om metingen van de weerstand van de beschermingsketen en metingen van de isolatieweerstand. De NEN 3140 geeft uitgebreid aan hoe deze metingen moeten worden uitgevoerd, en waaraan voldaan moet worden. Kijkend naar de EN 60204 is te constateren dat deze norm veel hogere eisen stelt dan de NEN 3140. Voor -bewegende - machines gelden kennelijk hogere eisen dan aan vaste installaties.


Bereikbaarheid van de installatie
Alles wat geïnspecteerd moet worden, en alle apparatuur waaraan onderhoud nodig is, moet goed bereikbaar zijn. Zowel de Arbo-wet als ook de NEN 3140 geven hiervoor bepalingen. Zo moet tijdens elke eerste visuele inspectie de toegankelijkheid worden beoordeeld van alle onderdelen ten behoeve van bediening, onderhoud en inspectie. Voor nieuwe liftinstallaties is de bereikbaarheid goed geregeld. Voor vele bestaande installaties laat de bereikbaarheid te wensen over. Dit geldt met name die liften waarop geen inspectiebesturing aanwezig is. En de diepere liftputten waarin geen vaste ladder is geplaatst. De Arbo-wet geldt op elke plek waar een werknemer in opdracht van zijn werkgever zijn werk doet. Situaties die vroeger acceptabel waren, zijn dat met de huidige inzichten niet meer. Dus oude installaties zullen, zeker voor wat betreft de bereikbaarheid, op een hoger veiligheidsniveau moeten worden gebracht.

[img=liftinstituut.gif]

Auteur: ing. N.J. Bakker, liftinspecteur - Liftinstituut